Dit document is van toepassing op alle soorten opslag- en ophaalmachines (S/ R), beperkt tot de rails waarop ze binnen en buiten de gangpaden rijden voor de opslag en het ophalen van stukgoederen en/ of lange goederen zoals staafmateriaal en/ of voor orderpicking of soortgelijke taken. Deze machines moeten voorzien zijn van hefmiddelen langs een mast en kunnen voorzien zijn van zijdelingse hanteringsfaciliteiten. Ook inbegrepen is de transferapparatuur die wordt gebruikt om tussen gangpaden te wisselen. De besturing van machines kan variëren van handmatig tot volledig automatisch.
S/ R-machine-gerelateerde satellietvoertuigen volgens definitie 3.20 zijn opgenomen als een lastbehandelingsinrichting (LHD).
Verwijzingen in deze norm naar rekken, gebouwen en systemen zijn alleen van toepassing waar het nodig is om de gevaren en risico' s op hun interfaces met S/ R-machines te beoordelen.
Dit document behandelt alle significante gevaren die relevant zijn voor spoorafhankelijke opslag- en ophaalapparatuur, wanneer deze wordt gebruikt onder de door de fabrikant bedoelde omstandigheden, inclusief redelijkerwijs voorzienbaar verkeerd gebruik (zie bijlage F " Lijst met significante gevaren" ).
Dit document is van toepassing op machines en apparaten die zijn geproduceerd na de uitgiftedatum van dit document.
Afbeeldingen van voorbeelden van machines en overslagapparatuur waarop deze norm van toepassing is, zijn weergegeven in bijlage A.
Veiligheidseisen en/ of maatregelen in deze norm zijn van toepassing op apparatuur die binnenshuis wordt gebruikt. Er moeten echter aanvullende risicobeoordelingen en veiligheidsmaatregelen worden overwogen voor gebruik onder zware omstandigheden, b.v. extreem hoge temperaturen, belastingen die van nature tot een gevaarlijke situatie kunnen leiden (bijv. bijzonder brosse ladingen, explosieven), aardbevingseffecten en ook contact met levensmiddelen.
Dit document behandelt ook de technische vereisten voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC).