Dit deel van deze Belgische norm bepaalt de technische eisen en de eisen inzake veiligheid die van toepassing zijn op de plaatsing en het in dienst stellen van verbruikstoestellen in nieuwe gasinstallaties of nieuwe gedeelten van gasinstallaties voor het gebruik van commercieel butaan of commercieel propaan in gasfase verdeeld vanuit opslagrecipiënten op een hoogste werkdruk
(MOP) van 5 bar.

Enkel toestellen van het type A, B of C die vermeld zijn in Bijlage C zijn toegelaten.

De plaatsing van de verbruikstoestellen omvat:

- de controle van de conformiteit van het verbruikstoestel (classificatie)
- de controle van de inrichting en de uitrusting van de opstellingsruimte
- de uitvoering en/ of de controle van de toevoer van verbrandingslucht
- de uitvoering en/ of de controle van de afvoer van de verbrandingsproducten
- de verbinding met de binnenleiding.

Deze norm is niet van toepassing voor:

- verplaatsbare gereedschappen die vloeibaar gemaakt petroleumgas verbruiken

- toestellen die vloeibaar gemaakt petroleumgas verbruiken opgeslagen in een gaspatroon1)
- de opslagrecipiënten, flessen of tanks, waarvoor de installatievoorschriften (onder meer plaatsing, afstanden ten opzichte van andere installaties, vergunningen) zijn vastgelegd in de van toepassing zijnde regelgevende bepalingen.