Dit document specificeert veiligheids- en prestatievereisten voor aangedreven reddingsgereedschappen die na de publicatiedatum zijn vervaardigd.Dit document is van toepassing op aangedreven reddingsgereedschappen die bedoeld zijn voor gebruik door de brandweer en reddingsdiensten, voornamelijk voor het snijden, pletten, verspreiden, knijpen, duwen of trekken van de structurele delen van wegvoertuigen, schepen, treinen, vliegtuigen en bouwconstructies die betrokken zijn bij ongevallen. Dit document is niet van toepassing op hydraulische aggregaten die onder 2000/ 14/ EG vallen.Aangedreven reddingsgereedschappen bestaan uit gereedschap(pen) en de benodigde systeemcomponenten (bijv. energiebron, aandrijfsysteem en aandrijfmechanisme) en beoogde accessoires, zoals gedefinieerd in clausule 3.Dit document behandelt alle significante gevaren, gevaarlijke situaties of gevaarlijke gebeurtenissen die relevant zijn voor de machine, wanneer deze wordt gebruikt zoals bedoeld en onder omstandigheden of misbruik die redelijkerwijs door de fabrikant kunnen worden voorzien.OPMERKING 1 Het doel van aangedreven reddingsgereedschappen is om de brandweer en reddingsdiensten te helpen bij het redden van slachtoffers of om een werkruimte te creëren voor paramedische diensten, rekening houdend met de lokale omstandigheden.Dit document omvat niet:- gereedschappen met pneumatische aandrijfsystemen of pneumatische energiebronnen - gereedschappen die enkelwerkend zijn (bijvoorbeeld veer-/ zwaartekrachtretourkrikken, aangedreven stutten, enz.).Het is niet van toepassing op aanvullende vereisten voor:a) gebruik onder zware omstandigheden (bijv. extreme omgevingsomstandigheden zoals temperaturen buiten het bereik van -20 °C en +55 °C, corrosieve omgeving, tropische omgeving, verontreinigende omgevingen, sterke magnetische velden, potentieel explosieve atmosferen, gebruik onder water) b) het risico dat rechtstreeks voortvloeit uit de middelen die worden geboden voor de draagbaarheid, transporteerbaarheid, mobiliteit en buitengebruikstelling van aangedreven reddingsgereedschappen tijdens de periodes van hun gebruik c) generieke gereedschappen zoals, maar niet beperkt tot, aangedreven boormachines, haakse slijpers, zagen, die niet uitsluitend bedoeld zijn voor bevrijdingsdoeleinden d) gereedschappen die bedoeld zijn om te tillen en/ of te hijsen, die niet uitsluitend bedoeld zijn voor bevrijdingsdoeleinden.NOTITIE 2 EN 13731:2007 heeft betrekking op hefkussensystemen voor brandweer- en reddingsdiensten.OPMERKING 3 Voor de EU/ EER kunnen andere richtlijnen van toepassing zijn op de apparatuur binnen het toepassingsgebied, bijvoorbeeld de richtlijn elektromagnetische compatibiliteit.