You are currently visiting the website in English. Information of the Dutch variant is now shown.
NBN EN 15502-2-3:2023

Gasgestookte CV-ketels - Deel 2-3: Specifieke norm voor hybride units die een gasgestookte ketel en een elektrische warmtepomp combineren in een product

ACTIVE

About this standard

Languages
German, English and French
Type
NBN
Standards committee
CEN/TC 109
Status
ACTIVE
Publication date
13 September 2023
ICS Code
27.060.30 (Boilers en warmtewisselaars)
91.140.10 (Centrale verwarmingssystemen)
Withdrawn Date
Price
€ 163,00

About this training

Summary

Dit document specificeert de eisen en testmethoden met betrekking tot de constructie, veiligheid, geschiktheid voor het beoogde doel en rationeel energiegebruik, evenals de classificatie en markering van hybride eenheden. Een hybride unit bestaat uit: - een gasboiler als warmtegenerator die onder alle bedrijfsomstandigheden aan de warmtevraag kan voldoen - een elektrische lucht-water-warmtepomp, als warmtegenerator, die niet onder alle bedrijfsomstandigheden aan de warmtevraag hoeft te voldoen - een besturingseenheid (zie definitie 3.1.10). Een hybride eenheid kan de mogelijkheid omvatten om warm water te produceren, hetzij door middel van het instantane of opslagprincipe, waarbij het geheel als één enkele eenheid op de markt wordt gebracht. Een gasboiler als onderdeel van een hybride unit waarop dit document betrekking heeft, is een gasgestookte cv-ketel van de typen C1 tot en met C9 en de typen B2, B3 en B5, volgens de classificatie in EN 1749:2020: a) die een nominale warmte-inbreng (op basis van de bruto calorische waarde) hebben van niet meer dan 400 kW b) die één of meer brandbare gassen van de drie gasfamilies gebruiken bij de drukken vermeld in EN 437:2021 c) waarbij de temperatuur van de warmteoverdrachtsvloeistof tijdens normaal bedrijf niet hoger is dan 105 °C d) waarbij de maximale werkdruk in het watercircuit niet hoger is dan 6 bar e) die zijn geclassificeerd als een gasgestookte cv-ketel f) die bedoeld zijn om binnen of buiten op een gedeeltelijk beschermde plaats te worden geïnstalleerd g) die zijn ontworpen voor gesloten watersystemen of voor open watersystemen. Dit document geeft eisen voor ketels met bekende constructies. OPMERKING 1 Voor ketels met alternatieve constructies, die mogelijk niet volledig door dit document worden gedekt, moet het risico dat met deze alternatieve constructie gepaard gaat, worden beoordeeld. OPMERKING 2 Een voorbeeld van een beoordelingsmethodologie, gebaseerd op risicobeoordeling en die de essentiële eisen van de Gastoestellenverordening UE/ 426/ 2016 dekt, wordt gegeven in clausule 11. Dit document dekt niet alle eisen voor: aa) apparaten die zijn bedoeld om te worden aangesloten op gasnetten waarbij de kwaliteit van het gedistribueerde gas waarschijnlijk in grote mate zal variëren gedurende de levensduur van het apparaat (zie EN 15502-1:2021, bijlage AB) ab) apparaten die gebruik maken van rookgaskleppen ac) apparaten van de typen B21, B31, B51, C21, C41, C51, C61, C71 en C81 ad) apparaten met flexibele kunststof schoorsteenmantels ae) apparaten die zijn ontworpen om te worden aangesloten op een gecombineerd rookkanaalsysteem. af) apparaten van de typen C(10),C(11), C(12) en C(13) ag) C7-toestellen met een nominale warmte-inbreng (op basis van de calorische onderwaarde) groter dan 70 kW ah) apparaten die bedoeld zijn om te worden aangesloten op een rookkanaal met mechanische afzuiging ai) oppervlaktetemperaturen van externe delen, vooral voor kinderen en ouderen aj) toestellen die bestemd zijn voor de verbranding van aardgas van de tweede familie waarbij waterstof aan het aardgas wordt toegevoegd ak) apparaten uitgerust met een adaptieve verbrandingscontrolefunctie (ACCF) al) ketels die bedoeld zijn om te worden geïnstalleerd in ruimtes die toegankelijk zijn voor ouderen en kinderen. Dit document specificeert de minimale bedrijfsvereisten die ervoor zorgen dat de producten geschikt zijn voor het gebruik dat wordt aangegeven in de technische instructies bij gebruik voor ruimteverwarming en/ of SWW-productie. Dit document is bedoeld om te worden gebruikt in combinatie met: ba) de gasgestookte ketel, het generieke deel EN 15502-1:2021 en specifieke delen FprEN 15502-2-1:2022 en FprEN 15502-2-2:2022 bb) de elektrische warmtepomp, EN 14511-4:2018, EN 378-1:2016+A1:2020, EN 378-2:2016 en EN 14825:2022 bc) elektrische veiligheid, EN 60335-1:2012, EN 60335-2-102:2016 en IEC 60335-2-40:2018 bd) voor de productie van warm water voor huishoudelijk gebruik, EN 13203-5:2022.