Dit document specificeert twee calcineringsmethoden voor de bepaling van het gehalte aan textielglas en minerale vulstoffen in glasversterkte kunststoffen: —        Methode  A: voor de bepaling van het textielglasgehalte wanneer er geen minerale vulstoffen aanwezig zijn. —        Methode  B: voor de bepaling van het gehalte aan textielglas en minerale vulstoffen wanneer beide componenten aanwezig zijn. Dit document is van toepassing op de volgende soorten materiaal: —        prepregs gemaakt van garens, rovings, banden of stoffen —        SMC-, BMC- en DMC-vormmassa' s —        met textielglas versterkte thermoplastische vormmaterialen en korrels —        gevulde of ongevulde textiel-glaslaminaten gemaakt met thermohardende of thermoplastische harsen. De methoden zijn niet van toepassing op de volgende soorten versterkte kunststof: —        die met andere verstevigingen dan textielglas —        die welke materialen bevatten die bij de testtemperatuur niet volledig afbranden (bijvoorbeeld die op basis van siliconenhars) —        die welke minerale vulstoffen bevatten die afbreken bij temperaturen onder de minimale calcineringstemperatuur.