IEC 62056-8-12:2023 beschrijft het gebruik van DLMS®/ COSEM voor Low-Power Wide Area Networks (LPWAN' s). Het specificeert hoe het COSEM-datamodel en de DLMS®/ COSEM-applicatielaag kunnen worden gebruikt over verschillende LPWAN-technologieën met behulp van een aanpassingslaag gebaseerd op IETF RFC 8724, en in het bijzonder over LoRaWAN.

Dit profiel is bedoeld voor gebruik met LPWAN' s zoals gedefinieerd in IETF RFC 8724, in het bijzonder LoRaWAN. Low-Power Wide Area Networks (LPWAN' s) zijn draadloze technologieën met kenmerken zoals grote dekkingsgebieden, lage bandbreedte, mogelijk zeer kleine gegevensgroottes op pakket- en applicatielaag, en een lange levensduur van de batterij. Dit document biedt geen functionaliteit voor het beheren van de onderste lagen van de LPWAN' s.

Dit deel van de DLMS®/ COSEM-suite specificeert het communicatieprofiel voor Low-Power Wide Area Networks (LPWAN' s).

De DLMS®/ COSEM LPWAN-communicatieprofielen maken gebruik van een verbindingsloze transportlaag gebaseerd op het Internet Standard User Datagram Protocol (UDP) en Internet Protocol (IPv6).

De aanpassingslaag is gebaseerd op IETF RFC 8724, dat zowel een headercompressie-/ decompressiemechanisme als een optioneel fragmentatie-/ hermontagemechanisme biedt. SCHC-compressie is gebaseerd op statische context met een kleine context-ID om volledige IPv6/ UDP/ COSEM-wrapperheaders weer te geven. Indien nodig wordt SCHC-fragmentatie gebruikt om IPv6 MTU via de LPWAN-technologieën te ondersteunen.

Dit document volgt de regels die zijn gedefinieerd in IEC 62056-5-3:2023, bijlage A, en in IEC 62056-1-0 en IEC TS 62056-1-1:2016 voor de structuur ervan. Zie ook bijlage A voor voorbeelden