Gasgestookte verwarmingsketels - Deel 1: Algemene eisen en beproevingsmethoden
Deze Europese norm specificeert de algemene eisen en beproevingsmethoden, evenals de classificatie, markering en energie-etikettering van gasgestookte CV-ketels die zijn uitgerust met atmosferische branders, door een ventilator ondersteunde atmosferische branders of volledig voorgemengde branders, en waarnaar hierna wordt verwezen als “ketels”. Deze Europese norm moet worden gebruikt in combinatie met de specifieke delen 2 (deel 2-1 en volgende). Deze Europese norm is van toepassing op ketels van het type B en C. OPMERKING Voor meer achtergrondinformatie over apparaattypes zie CEN/ TR 1749:2014 \[1\]. a) die één of meer brandbare gassen van de drie gasfamilies gebruiken bij de drukken vermeld in EN 437 b) waarbij de temperatuur van het water tijdens normaal bedrijf lager of hoger is dan 105 °C c) waarbij de maximale werkdruk in het watercircuit niet hoger is dan 6 bar d) die onder bepaalde omstandigheden condensatie kunnen veroorzaken e) die in de installatie-instructies zijn aangegeven als een " condensatieketel" , ofwel een " lagetemperatuurketel" , ofwel een " standaardketel" , ofwel een " andere ketel" . Indien geen aangifte wordt gedaan, moet de ketel zowel als een “standaardketel” als als een “andere ketel” worden beschouwd OPMERKING De Ecodesign-richtlijn definieert " andere ketels" , " lagetemperatuurketels" en " condensatieketels" . De Ketelefficiëntierichtlijn definieert " standaardketels" , " lagetemperatuurketels" en " condensatieketels" . Afhankelijk van de toegepaste wetgeving kan een ketel zowel een ‘standaardketel’ als een ‘andere ketel’ zijn. f) die bedoeld zijn om geïnstalleerd te worden in een gebouw of op een gedeeltelijk beschermde plaats g) die bedoeld zijn om ook warm water te produceren, hetzij door middel van het instantane principe, hetzij door opslagprincipe als een enkele eenheid. Deze Europese norm is van toepassing op ketels die zijn ontworpen voor gesloten watersystemen of voor open watersystemen. OPMERKING Deze algemene norm en de specifieke normen (zie Deel 2) geven eisen aan ketels met bekende constructies. Voor ketels met een alternatieve constructie, die mogelijk niet volledig onder deze norm of een specifieke norm vallen, moet het risico dat met deze alternatieve constructie gepaard gaat, worden beoordeeld. Een voorbeeld van een beoordelingsmethodologie, gebaseerd op risicobeoordeling, wordt gegeven in artikel 11. Deze Europese norm is niet bedoeld voor apparaten die bedoeld zijn voor aansluiting op gasnetten waarbij de kwaliteit van het gedistribueerde gas waarschijnlijk in grote mate zal variëren gedurende de levensduur van het apparaat (zie bijlage EE). Deze Europese norm is niet bedoeld voor apparaten die zijn ontworpen en gebouwd om gas te verbranden dat giftige componenten bevat.
View in