Omgevingsluchtkwaliteit - Standaardmethode voor het meten van benzeenconcentraties - Deel 1: Pompbemonstering gevolgd door thermische desorptie en gaschromatografie
Dit document geeft algemene richtlijnen voor de bemonstering en analyse van benzeen in de lucht door middel van pompbemonstering, thermische desorptie en capillaire gaschromatografie.Dit document is in overeenstemming met de generieke methodologie die is gekozen als basis voor de referentiemethode van de Europese Unie voor de bepaling van benzeen in de lucht [1] met als doel de meetresultaten te vergelijken met grenswaarden met een referentieperiode van één jaar.Dit document is geldig voor de meting van benzeen in een concentratiebereik van ongeveer 0,5 μg/ m3 tot 50 μg/ m3. Luchtmonsters worden doorgaans verzameld over een periode van enkele uren tot zeven dagen.De bovengrens van het bruikbare bereik wordt bepaald door het sorptievermogen (het veilige bemonsteringsvolume) van het sorptiemiddel en door het lineaire dynamische bereik van de gaschromatograafkolom en detector of door het monstersplitsende vermogen van de gebruikte analytische instrumenten. De ondergrens van het bruikbare bereik hangt af van het ruisniveau van de detector en van de blanco niveaus van benzeen en/ of storende artefacten op het sorptiemiddel. Artefacten komen doorgaans voor bij gegrafitiseerde koolstofsorbentia, maar er zijn hogere gehalten aan aromatische koolwaterstoffen waargenomen in andere sorptiemiddelen, b.v. poreuze polymeren. De detectiegrens zal ongeveer 1/ 10 van het onderste concentratiebereik bedragen.Dit document biedt algemene richtlijnen voor de bemonstering van benzeen met behulp van een enkele monsternemer, die na elke blootstellingsperiode handmatig wordt gewijzigd, of een meervoudige monsternemer die meerdere monsters kan opslaan en blootstellen zonder tussenkomst van de gebruiker.
View in