Fijne keramiek (geavanceerde keramiek, geavanceerde technische keramiek) - Microstructurele karakterisering - Deel 1: Bepaling van korrelgrootte en grootteverdeling (ISO 13383-1:2012)
ISO 13383-1:2012 beschrijft handmatige methoden voor het uitvoeren van metingen voor het bepalen van de korrelgrootte van fijn keramiek (geavanceerd keramiek, geavanceerd technisch keramiek) met behulp van microfoto' s van gepolijste en geëtste proefstukken. De methoden beschreven in ISO 13383-1:2012 leveren niet de werkelijke gemiddelde korreldiameter op, maar een iets kleinere parameter, afhankelijk van de methode die wordt toegepast om een tweedimensionale sectie te analyseren. De relatie met ware korrelafmetingen hangt af van de korrelvorm en de mate van microstructurele anisotropie. ISO 13383-1:2012 bevat twee hoofdmethoden, A en B.Methode A is de gemiddelde lineaire onderscheppingstechniek. Methode A1 is van toepassing op eenfasige keramiek en op keramiek met een kristallijne hoofdfase en een glasachtige korrelgrensfase van minder dan ongeveer 5 volumeprocent waarvoor interceptietelling voldoende is. Methode A2 is van toepassing op keramiek met meer dan ongeveer 5 volumeprocent poriën of secundaire fasen, of keramiek met meer dan één grote kristallijne fase waarbij individuele interceptielengten worden gemeten, die eventueel kunnen worden gebruikt om een grootteverdeling te creëren. Met deze laatste methode kunnen de poriën of fasen worden onderscheiden en kan de gemiddelde lineaire interceptiegrootte voor elk afzonderlijk worden berekend.Methode B is de gemiddelde equivalente cirkeldiametermethode, die van toepassing is op elk type keramiek met of zonder secundaire fase. Deze methode kan ook worden gebruikt voor het bepalen van de aspectverhouding van de korrel en een grootteverdeling.
View in