Dit document specificeert een methode voor het meten van de 14C-activiteitsconcentratie in alle soorten watermonsters door middel van vloeistofscintillatietelling (LSC), hetzij rechtstreeks op het testmonster, hetzij na een chemische scheiding.
De methode is toepasbaar voor het testen van monsters van aanvoer-/ drinkwater, regenwater, oppervlakte- en grondwater, zeewater, maar ook koelwater, industriewater, huishoudelijk en industrieel afvalwater.
De detectielimiet is afhankelijk van het monstervolume, het gebruikte instrument, de teltijd van het monster, de achtergrondtelsnelheid, de detectie-efficiëntie en het chemisch herstel. De in dit document beschreven methode, waarbij gebruik wordt gemaakt van momenteel beschikbare vloeistofscintillatietellers en geschikte technische omstandigheden, heeft een detectielimiet van slechts 1 Bq∙l−1, wat lager is dan de WHO-criteria voor veilige consumptie van drinkwater (100 Bq·l -1). 14C-activiteitsconcentraties kunnen worden gemeten tot 106 Bq∙l-1 zonder monsterverdunning.
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om ervoor te zorgen dat deze testmethode geldig is voor de geteste watermonsters.