Verven, vernissen en kunststoffen - Bepaling van het gehalte aan niet-vluchtige stoffen (ISO 3251:2019)
Dit document specificeert een methode voor het bepalen van het gehalte aan niet-vluchtige stoffen in massa van verven, vernissen, bindmiddelen voor verven en vernissen, polymeerdispersies en condensatieharsen zoals fenolharsen (resols, novolak-oplossingen enz.).De methode is ook toepasbaar op geformuleerde dispersies die vulstoffen, pigmenten en andere hulpstoffen bevatten (bijvoorbeeld verdikkingsmiddelen, filmvormende middelen).OPMERKING 1 Het gehalte aan niet-vluchtige stoffen van een product is geen absolute hoeveelheid, maar hangt af van de temperatuur en de verhittingsperiode die voor de bepaling zijn gebruikt. Bijgevolg worden bij gebruik van deze methode alleen relatieve en niet-echte waarden voor het gehalte aan niet-vluchtige stoffen verkregen als gevolg van het vasthouden van oplosmiddelen, thermische ontleding en verdamping van bestanddelen met een laag molecuulgewicht. De methode is dan ook primair bedoeld voor het testen van verschillende partijen van hetzelfde type product.OPMERKING 2 Deze methode is geschikt voor roosters van synthetisch rubber, op voorwaarde dat verwarming gedurende een bepaalde tijd als geschikt wordt beschouwd (ISO 124 specificeert verwarming totdat het massaverlies van een testportie van 2 g na opeenvolgende verhittingsperioden minder is dan 0,5 mg ).OPMERKING 3 Interne methoden voor het bepalen van niet-vluchtige stoffen omvatten vaak drogen met infrarood- of microgolfstraling. Standaardisatie van dergelijke methoden is niet mogelijk, aangezien ze niet algemeen toepasbaar zijn. Verschillende polymeersamenstellingen hebben de neiging tijdens een dergelijke behandeling te ontleden en geven daarom onjuiste resultaten.
Bekijk in