Glas in gebouwen - Beglazingsadviezen - Montageprincipes voor verticale en schuine beglazing
Deze Europese norm definieert de principes van beglazing en aanbevelingen voor de selectie van componenten, b.v. kozijnprofielen, kralen, afvoergaten enz. voor het plaatsen van beglazingen in kozijnen van welk materiaal dan ook.Deze Europese norm is van toepassing op alle basistypes van randondersteunde verticale en schuine beglazingssystemen, in alle soorten vaste of openstaande kozijnen die in gebouwen worden gebruikt.Deze Europese norm specificeert ook de functies, vereisten en installatie van beglazingsblokken in een kozijn tijdens de fabricage, het transport, de installatie en de operationele levensduur. De norm is van toepassing op beglazingsblokken die gebruikt worden voor alle soorten vlak of gebogen glas, alsook voor afgeleide bewerkte glassoorten.Voor bepaalde glasproducten, b.v. brandwerende beglazing, veiligheidsglas, andere of aanvullende eisen, regels of aanbevelingen kunnen van toepassing zijn.De norm is van toepassing op Europese klimaatomstandigheden.Deze Europese norm is niet van toepassing op het volgende:- glasblokken en bestratingseenheden (EN 1051 1) - kanaalvormig glas (EN 572 7) - structurele beglazingskit (zie EN 13022 1 en EN 13022 2 en ETAG 002) - gelijmde beglazing in raam - puntbeglazing - kassen (zie EN 13031 1).Aangezien deze norm alleen basismontageprincipes geeft, kunnen ook nationale vereisten, regels of aanbevelingen van toepassing zijn.
Bekijk in