Dit document stelt de veiligheidseisen vast waaraan moet worden voldaan met betrekking tot pre-commissioning inspecties en de instructies voor onderhoud en operationele inspecties en controles van kabelbaaninstallaties die zijn ingericht voor personenvervoer. Dit document is van toepassing op de verschillende soorten kabelbaaninstallaties en houdt rekening met hun omgeving.
Het bevat ook vereisten met betrekking tot ongevallenpreventie en de bescherming van werknemers, ongeacht de toepassing van nationale voorschriften.
Nationale voorschriften met betrekking tot bouwwetten of -voorschriften of die bescherming bieden aan specifieke groepen mensen, evenals nationale voorschriften met betrekking tot keuringen, acceptatietesten voor aanvang van de passagiersdienst, onderhoud en bedrijfsinspectie blijven onaangetast.
Het is niet van toepassing op kabelbaaninstallaties voor het vervoer van goederen of op liften.
Voor de maatregelen die voorafgaand aan de inbedrijfstelling van de installatie moeten worden genomen, zijn de bepalingen van hoofdstuk 5 van toepassing, en die van de hoofdstukken 6 en 7 voor de tijdens bedrijf te nemen maatregelen.
Dit document is niet van toepassing op kabelbaaninstallaties ontworpen voor het vervoeren van personen die zijn vervaardigd vóór de publicatie van deze EN-norm.