Dit document biedt richtlijnen voor de karakterisering van drassig archeologisch hout ter ondersteuning van besluitvormingsprocessen ten behoeve van de conservering ervan.Dit document kan worden toegepast op het beheer van hout dat is aangetroffen in drassige omgevingen, waaronder terrestrische en aquatische (zoet- en zeewater) locaties, als basis voor het ontwerpen van conserveringsstrategieën (bijv. herbegraving, in-situ conservering, opslag na opgraving). In het geval van composiet artefacten van hout en andere materialen is dit document alleen van toepassing op de houten componenten. Methoden voor conservering, locatiebescherming en monitoring ten behoeve van herbegraving en in-situ conservering vallen buiten het bestek van dit document.