Openbaar vervoer - Planning- en controlesystemen voor wegvoertuigen - Deel 8: Fysieke laag voor IP-communicatie
Dit deel 8 specificeert de fysieke laag van een databus aan boord tussen de verschillende apparatuur voor service en monitoring van het wagenpark. Dit is van toepassing op apparatuur die is geïnstalleerd aan boord van voertuigen die deel uitmaken van een openbaarvervoersnetwerk, d.w.z. in gebruik zijn onder openbaredienstcontracten. Deze apparatuur omvat bedieningshulpsystemen, automatische passagiersinformatiesystemen, systemen voor tariefincasso, enz.Het gebruik van IEEE 802.11 Wireless LAN-communicatie valt buiten het toepassingsgebied van deze technische specificatie het gebruik ervan wordt niet aanbevolen voor de servicegerichte benadering van CEN/ TS 13149.Apparatuur die direct verband houdt met de veiligheidsgerelateerde werking van het voertuig (aandrijvingsbeheer, remsystemen, deuropeningssystemen, enz.) valt buiten het toepassingsgebied van deze technische specificatie en wordt behandeld door andere normalisatie-instellingen. Interfaces met dergelijke apparatuur of veiligheidskritieke netwerken kunnen worden geleverd via speciale gateways.Dit document behandelt het volgende:— De verbinding tussen apparatuur in voertuigen die slechts uit één rijtuig bestaat, bijvoorbeeld Bussen en trolleybussen, evenals een reeks rijtuigen, bijvoorbeeld trams en treinen — De fysieke laag voor IP-communicatienetwerken aan boord van openbaarvervoervoertuigen — De kabels, connectoren en andere apparatuur, inclusief pintoewijzing en omgevingseisen.Dit document specificeert bekabelde communicatienetwerken aan boord van openbaarvervoervoertuigen die gebaseerd zijn op de Ethernet-specificatie ISO/ IEC/ IEEE 8802-3-10 Base T, 100 Base Tx en 1000 Base T.
Bekijk in